Grauwe gans
Algemene informatie
Lengte: 74-84 cm Spanwijdt: 149-168 cm
De grauwe gans (Anser anser) is de meest voorkomende gans in Nederland. Hij broedt in verscheidenheid aan vochtige habitats. Van ondiepe meren met rietvelden en zoetwatermoerassen tot grote meren met eilandjes, kuste, heide, rotshellingen, etc. In Nederland is hij broedvogel en doortrekker uit Scandinavië. De grauwe gans is de enige 'grijze' gans die in de zomer in grote aantallen in Europa voorkomt. Rond 1910 was de grauwe gans geheel als broedvogel in de Benelux verdwenen. In de periode van 1910-1950 waren er maar enkele broedgevallen in Friesland. Rond 1950 kwam hij als broedvogel terug. Dat kwam door de ontwikkeling van de IJselmeerpolders met rietmoerassen. In 1970 waren daar 10 broedparen. De grauwe gans begon daarna steeds meer op andere plekken te broeden. Rond 1975 waren er al in Nederland 100-150 broedparen. Sinds 2000 groeit de populatie met wel 19%, dat zijn nu ca. 25.000 broedparen. In 2010 waren er ongeveer 487.000 wintergasten. De grauwe gans kent ook een ondersoort: Oosterlijke grauwe gans (Anser anser rubrirostris).
Kenmerken
Het is de grootste 'grijze' gans. De poten zijn dorfroze, de vleugels zijn breed en de vlucht is zwaar. Het verenkleed is effen bruingrijs zonder sterk contrast, de kop en de hals zijn vrij licht. Ze hebben een vrij grote kop en een dikke hals. Op de buik zijn vaak donkere vlekjes te vinden. Sommige ganzen hebben een onduidelijke witte rand aan de snavelbasis.
Geluid
Luide, rauwe, gakkende geluiden, meest kenmerkende drielettergrepig met de eerste toon hoger. Langgerekt en meer beklemtoond dan volgende twee tonen, kiJAA-ga-ga of ook vaak ank-ang-ang.