Gekraagde roodstaart (Phoenicurus phoenicurus)
Lengte: 14cm
Broedt vrij algemeen in open bossen, parken, struikgewas, taiga enz. Nestelt in holten en nestkasten. Mannetje in zomerkleed zeer fraai: zwart, wit, asgrijs en roestrood. In september, voor vertrek, vervagen kleuren door lichtbruine veerrandjes. Vrouwtje bruinachtig m.u.v. staart. Deze is in alle kleden roestrood en trilt voortdurend. Hierdoor (behalve van Zwarte roodstaart) te onderscheiden van alle andere Westeuropese vogels. Vrouwtje lijkt veel op dat van Zwarte roodstaart, maar lichter van onderen (gelig grijswit) en doorgaans warmer getint. Behendig; vangt soms insecten op vliegenvangersmanier. Alarmroep als die van Fitis, maar 'tikkend' aan het eind 'hoewiet tik-tik'. Zang kort, ietwat melancholiek, wordt bij aanbreken van de dag gehoord. Begint karakteristiek 'síéíéh tróéwie tróéwie tróéwie sie sie siewuu...'.