Fitis (Phylloscopus trochilus)
Lengte: 11,5cm
Zeer algemene zomervogel, in loof- en gemengde bossen, van laagland tot hoogste alpine berkenbossen; is tevreden met groepjes bomen met ondergroei. Effen bruingrijs, groenig getinte bovendelen zonder vleugelstrepen (in hoge noorden grijsbruiner van boven). Borst iets gelig. Juv. geler aan onderkant. Als Tjiftjaf, maar doorgaans minder bruin en duidelijker wenkbrauw. Veelal lichte poten (kunnen middelbruin zijn). Als overige Phylloscopus-soorten zeer actief en rusteloos in loof van bomen. Roep zwak, zacht 'hóéwiet'. Zang zeer melodieus, vloeiend en melancholiek; begint met hoge, snelle tonen, zakt even langzaam af en versnelt aan het eind in cadans met lieflijke tonen die wegsterven.