Eider (Somateria mollissima)
Lengte: 60cm
Spanwijdte: 100cm
Broedvogel van N.-Europese kusten; standvogel op ijsvrije plaatsen; trekvogel in Noordelijke IJszee en Oostzee. Grote zwarte duikeend. Woerd grotendeels wit (in eclipskleed in nazomer bruingrijs met beetje wit op de rug), vrouwtje egaal bruin, dwars gestreept (gegolfd). Snavel wigvormig en puntig, lichtgrijs. Zwaardere vleugelslag als andere eenden, houdt kop in vlucht laag. Baltsen in groepen, waarin de woerden vechten en diepe, ver dragende ‘á-óéóé-e’ –roep laten horen; de wijfjes roepen ‘kok-kok-ok’ (als een puffende motor), dat een samenhangend geluid vormt in rustige voorjaarsnachten. De jongen komen vroeg uit, verzamelen zich en worden collectief verzorgd. Eind mei vormen de woerden grote groepen op zee, waarna zij later met de jonge vogels zich gaan ophouden langs de Noordzeekust en in de Deense wateren om te ruien in juli en augustus. Onv. vogels donkerder dan volwassen wijfjes, de jonge woerden het donkerst met een lichte wenkbrauwstreep.