Dwerguil (Glaucidium passerinum)

Lengte: 18cm

Vrij algemeen in uitgestrekte naaldwouden van Midden-Europa en Scandinavië. Broedt in holle bomen (spechtegaten). Jaagt op knaagdieren, eet ook mezen en andere kleine vogels. Meer dagvogel dan andere uilen. Vangt 's winters soms prooien van voedertafels; legt reserves aan in nestkasten. Kleinste Europese uil, ongeveer zo groot als Spreeuw; lijkt daar overvliegend op. Kan naderbij gelokt worden door geluid te imiteren. Is bruin met witte vlekjes en dwarsstreepjes. Korte witte wenkbrauwen. Vrij kleine kop. Vlucht over lange afstanden golvend (als specht). Territorium-roep, zacht fluitend 'hjuuk', om de seconde ritmisch herhaald is ochtend- en avondschemering, vaak vanuit hoge boomtop. Bij opwinding 'hjuuk . hoehoehoe . hjuuk . hoehoehoe .'. Wijfje antwoordt met hoog 'psieieieie'(ook bedelroep van jongen). 'Hjuuk' van mannetje kan ook beantwoord worden door nasaal 'hjielk', waarschijnlijk door vrouwtje. 'Najaarsroep' korte serie schrille fluittonen, toenemend in hoogte, intensiteit en tempo. Ook kekkerend 'koewie' roepen.