Dwergarend (Hieraaetus pennatus)
Lengte: 45-50cm
Spanwijdte: 110-132cm
Vrij algemeen in Spanje; elders in Z.- en Midden-Europa zeldzaam. Kleinste Europese arend, ongeveer zo groot als Buizerd, maar toch meer een arend - vleugels duidelijk gevingerd. Bewoont loofbossen met open ruimten, veelal in laaggelegen bergstreken, maar ook in laagvlakten. Staat geruime tijd stil op denkbeeldig punt in de lucht, maar bidt niet. Duikt vervolgens met gesloten vleugels met enorme snelheid naar beneden (met naar voren gestrekte klauwen). Er zijn twee kleurfasen: een vrij algemeen lichte en een zeldzamere donkere. De lichte fase wordt soms verward met uitzonderlijk lichte variëteit van Buizerd en Wespendief, maar verschilt van deze en alle andere roofvogels (behalve de Aasgier) doordat de ondervleugel geheel donkere slagpennen heeft achter witachtige dekveren. De middelste bovendekveren zijn in beide fasen doorgaans zo licht dat zij een karakteristieke lichte V vormen op de bovendelen als bij Rode wouw, maar daarbij zijn bovenstaartdekveren licht. Donkere fase is van onderen donkerbruin (met zwartachtige grote dekveren) maar met iets lichtere staart. Kan verward worden met jonge Bruine kiekendief en Zwarte wouw. Beide fasen hebben drie iets lichtere, meer doorschijnende grote slagpennen en kleinere witte vlek aan de voorrand van elke vleugel (tegen zijkant van het lichaam) van voren goed te zien. Roep: schril, helder, ratelend.