Bosgors (Emberiza rustica)

Lengte: 14,5cm

Vrij algemeen in N.O.-Europa in moerassig sparrenbos, soms in vochtige berkenbossen, omgeven door moerassen en stromen. Trekt zuidoost, zeldzame dwaalgast in Ned. Mannetje in zomerkleed: karakteristieke zwart en witte koptekening. Verder rossigbruine borstband en flanken, witte buik. Vrouwtjes en vogels in 1e herfst gemakkelijk te verwarren met Rietgors, maar deze is donker gestreept op de borst en flanken, heeft geen rossigbruine kleur. Stuit van Bosgors in roodachtig bruin, die van Rietgors bruiniggrijs; bovenrand bovensnavel is recht bij Bosgors, convex bij Rietgors, duidelijker lichte vleugelstrepen en poten zij lichter (roze). Roep als die van Zanglijster, maar hoger eb duidelijker 'tsit'. Zang helder en melodieus, vrij kort, enigszins klagend als IJsgors, aarzelend als van Heggenmus, erg vloeiend 'dúúdejuu de lúúú-delieie'.