Boomleeuwerik (Lullula arborea)

Lengte: 15cm

Vrij schaarse broedvogel (ook in Ned.) van heidevelden met verspreide bomen, bosrijke duinen, boomkwekerijen enz. Lijkt op Veldleeuwerik, maar heeft veel kortere staart. Opvallende witte wenkbrauwstreep loopt door tot de nek. Korte kuif, zelden opgericht. Karakteristieke, donkere vlek beneden vleugelbocht (bovenkant). Heeft opvallender golvende vlucht dan Veldleeuwerik (doet denken aan Kleine bonte specht). Lijkt van onderen gezien op een vleermuis met zijn brede, ronde vleugels en opvallend korte staart. Staart geen witte zijzomen maar lichte eindband. Zit vaak in bomen en struiken (duidelijk zichtbaar), fourageerd op de grond. Zang: vloeiende, melodieuze tonen, die 'aarzelend' beginnen, maar in snelheid en intensiteit toenemen 'lieie lieie lieie lilililililululululoeloe íélu íélu íélu, ...', meestal 's morgens en 's avonds gehoord, in juni (2e broedsel) soms middernacht - zingt dan alleen! Voorgedragen tijdens zangvlucht, erg hoog, vaak buiten gehoorafstand, maar ook vanaf verhoging (boom, telegraafdraad, zelfs op de grond). Roep: vloeiend, bedaard, melodieus 'dieiedloewieie' of klank als zang 'tóéwie-tóéwie'. In najaar kleine troepjes.