Boomklever (Sitta europaea)

Lengte: 14cm

Vrij algemeen in oude bossen, in parken en tuinen. 's winters vaak op voertafels. Broedt in holten; verkleind ingang door deze met modder te bepleisteren. Lange puntige staart, korte staart, 'gebocheld' postuur. Klimt met kop naar voren ook naar beneden langs stammen. Rug blauwgrijs, lange zwarte streep door oog. Kleur onderdelen varieert van wit bij S.e.europaea (Fenno-Scandia, N.-Rusland) tot licht rossigbruin bij S.e.caesia (w.-Europa). Tussenvormen komen voor. Flanken mannetje levendig kastanjerood, van vrouwtje doffer roestbruin. Trommelt niet als spechten; hamert wel noten en zaden stuk om de kern op te kunnen eten. Diverse, zeer luide roepen, zoals scherp 'sieiet sieiet', alarm/scheldend 'twett-twett-twett-twett-...'. Zang muziekaal gefluit, soms 'temerig' 'uwíéíéh uwíéíéh uwíéíéh ...' of 'wíéíéju wíéíéju wíéíéju ...' of snel ' wiwiwiwiwiwiwiwiwi...'. Andere vaak gehoorde variant: 'jujujúúú jujujúúú...'.