Blauwborst (Luscinia svecica)
Lengte: 14cm
Scandinavisch ras L.s.svecica (Roodgesterde Blauwborst) bewoont wilgenbosjes en weelderige subalpine berkenbossen. Hipt veel op de grond. 'Trekt' met staart. In alle kleden karakteristieke roestrode vlekken op staartbasis. Duidelijke wenkbrauwstreep. Mannetje heeft korenbloemblauwe bef. Adult vrouwtje roomkleurige keel, omgeven door variërende joeveelheid blauw en zwart, vaak ook iets roestrood. Juv. net als Roodborst en andere Turdidae, bruin met roestgele vlekjes; krijgt 1e winterkleed voor vertrek. Meesterlijke zang: imitaties en soort-specifieke heldere tonen, die toenemen in snelheid en intensiteit (als balalaika). Roep 'trek' (als miniatuur Kramsvogel). Alarm: exactcals Tapuit 'hieiet'. Zuidelijk ras L.s.cyanecula (Witgesterde blauwborst) broedt in riervelden en andere dichte vegetatie. In Nederland 600-900 paren. Zingt 's nachts. In broedseizoen soms geen witte blek in bef. Rassen in herfstkleed niet van elkaar te onderscheiden.