Beflijster

Algemene informatie

Lengte: 24cm

De Beflijster (Turdus torquatus) is een broedvogel van woeste heidevelden, bergwouden, rotsige streken e.d. De beflijster voedt zich met weekdieren, bessen, insecten en hun larvenHet nest van de beflijster bestaat uit een typisch lijsternest, dat door het vrouwtje relatief laag in naaldbomen of moerasbos wordt gebouwd met takjes, stengels, gras, wortels en mos. De vier à vijf blauw-groen en bruin-gespikkelde eieren worden in twee weken uitgebroed. Het broedseizoen loopt van april tot augustus. Na 12 tot 14 dagen zijn de jongen volwassen.

Kenmerken

Een Adult Beflijster is herkenbaar aan zijn witte halvemaanvormige borstband. Het mannetje is minder gitzwart dan de Merel, vooral de vleugels zijn lichter. Het vrouwtje is bruiner, witachtige borstband met bruine golflijntjes (sommige individuen lijken veel op mannetjes). De juv. Beflijsters zijn minder effen dan de juv. Merel, hij heeft een witachtige gele keel en een duidelijk gevlekte borst; ruit in nazomer. Sommige 1e-jaars vogels zijn soms helemaal donker, maar ze hebben dan toch  lichtere vleugels. De Beflijster is schuw en waakzaam. Tijdens trek vliegen ze met andere lijsters.

Geluid

De roep van de Beflijster is een klikkende 'tek-tek-tek-tek' maar tevens zacht, schril, Kramsvogelachtig getjilp. De zang met varianten, altijd simpel en melancholiek 'trienk trienk trienk' of 'tielúú-tielúú-tielúú', gevolgd door rustig gekwetter en lijkt op sommige dialecten van Koperwiek, maar rustig als van de Zanglijster.