Appelvink

Algemene informatie

Lengte: 16-18cm

De Appelvink (Coccothraustes coccothraustes) broedt niet heel talrijk in loof- en gemengd hout met dichte ondergroei. Graag in kersen boomgaarden; kraakt kersepitten met gemak met kolossale snavel, eet ook insecten. Moeilijk waar te nemen: schuw, stil, veel in gebladerte van boomkruinen. 's Winters in groepen vaak op de bosbodem of in tuinen. 

Kenmerken

De Appelvink is een opvallende vogel (als hij zich laat zien) met een zeer grote, krachtige snavel (blauwgrijs in broedseizoen, geligwit rest van het jaar), korte staart en brede witte vleugelstreep die vliegend goed zichtbaar is. Zowel vrouwtje als mannetje hebben asgrijze schoudervlek op gevouwen vleugel, bij het vrouwtje echter minder warm en rijk gekleurd, meer grijsgroen. Behalve witte strepen op vleugels en staart is juv. simpel geligbruine vogel (mist b.v. de zwarte koptekening). Geslachten dan herkenbaar aan kleur van armpennen.

Geluid

Roep: metaalachtig, zeer harde 'piks', als zeer krachtige roep van Roodborst 'tik', een merelachtige 'srrieie' en 'tsji' als van Grauwe vliegenvanger. Zang laag, aangehouden 'tieie-ieieh' vermengd met roepen.