Alpenkraai
Algemene informatie
Lengte: 40 cm Spanwijdte: 86-80 cm
De Alpenkraai (Pyrrhocorax pyrrhocorax) broedt in berggebieden en aan steile rotsige kusten in Z.- en W.-Europa. Buiten broedtijd leven ze in groepen, bij gebrek aan nestgelegenheid ook in broedtijd in groepen. Eet insecten, ongewervelden en bessen.
Kenmerken
De Alpenkraai is glanzend zwart met metaalglans en is iets groter dan Kauw. Heeft een lange, gebogen rode snavel. Snavel van de juv. is bruinig geel, doffer zwart verenkleed en poten zijn valer rood. De vleugels hebben korte 'arm' en lange 'hand', breed, met 6 duidelijk gespreide, buigzame 'vingers' (veel opvallender dan bij Alpenkauw) en een stompe punt. De poten zijn rood en vrij lang. Staart vrij kort en vierkant. Zwarte ondervleugeldekveren donkerder dan slagpennen. Speelt vaak in groepjes langs berghellingen: sublieme luchtacrobaat, duikt met gesloten vleugels adembenemend snel naar beneden.
Geluid
De roep van de Alpenkraai is karakteristiek 'kieieetsj', als van Kauw maar scherper, rauwer en 'dikker'. Ook andere hoge, onmuzikale geluiden b.v. 'krrieie-aw'. Roep kan varieren.