Aalscholver
Algemene informatie
Lengte: 90cm Spanwijdte: 145cm
De aalscholver (Phalacrocorax carbo) is een wijd verspreide soort. De aalscholver komt voor in 5 continenten en broedt in kolonies. De Grote aalscholver nestelt langs de N.-Atlantische kusten op rotsige eilanden en klifranden (soms in geboomte). Ondersoort sinensis broedt in Midden- en Z.-Europa (incl. Nederland, Denemarken en Zweden) in bomen, vaak bij zoet water, dikwijls in gezelschap van reigers. Veel bomen gaan dood door de uitwerpselen van de aalschover, die dan bedekt zijn met krijtwitte uitwerpselen. Deze uitwerpselen veroorzaken een soort planktonsoep, die Slobeenden aantrekt. In Groot Brittannië is de aalscholver voornamelijk een zeevogel, maar hij vermijdt ruwe zee. De aalscholver geeft voorkeur aan ondiepe kustwateren en rieviermondingen en bezoekt ook rivieren, waterbassins e.d.
Kenmerken
De aalscholver is groot, donker en slangachtig. In voorjaar heeft hij een witte kin en wangen, witte vlek op de dijen en slechts korte tijd een aantal haarachtige witte pluimen op achterkop. Bij de ondersoort sinensis zijn deze pluimen talrijk en groot, waardoor hij in het voorjaar een groot deel van zijn kop en bovenhals wit lijkt. In najaar en winter is hij vrijwel helemaal donker en heeft een beetje wit aan de kin. Jonge en onvolwassen vogels zijn bruinzwart, maar de buik is witachtig met een paar uitzonderingen (bij Atl. kuifaalscholver is de buik bruin). Een gehele donkere vogels is moeilijk te onderscheiden van kuifaalscholver, maar de snavel is zwaarder en de kop is groter met een plattere kruin en hoekvormige nek. Hij zwemt laag met gestrekte hals en zijn snavel schuin omhoog. Verder is hij ook een fenomaal duiker, hij rust op rotsige kusten, zandbanken, palen, boeien e.d. en zit rechtop met de vleugels typisch uitgespreid. De aalscholver vliegt met gansachtige vleugelslagen, onderbroken door korte glijpauzes. Vliegt doorgaans enige meters boven watervlak (cf. kuifaalscholver). De Grotere aantallen vormen linies. Ze vliegen boven land op grote hoogte en zweven dan af en toe ook.
Geluid
In de kolonies laat de aalscholver diverse diepe keelklanken horen. Verder is hij zwijgzaam.